Vrij naar Hans Christian Andersen - Het Zomerklokje
Het was winter. Een dikke laag sneeuw bedekte de aarde. De lucht was koud en de wind was guur. Maar onder de grond was een klein huisje waar het lekker warm was. In dat huisje woonde een bloem. Opgevouwen lag ze in haar bolletje.
Na de sneeuw kwam regen. Koude druppels zakten door de sneeuw en door de aarde en drupten op het dak van het huisje onder de grond. Daarna kwam de zon. Een dun straaltje boorde zich door het restje sneeuw en gaf de bloembol een prikje.
“Kom maar binnen!” zei het bloemetje. “Dat kan ik niet,” zei de zonnestraal, “ik ben niet sterk genoeg om de deur open te doen. Als het lente wordt, dan ben ik sterker.”
Maar het was nog lang geen lente. Iedere nacht werd het water weer ijs. Soms sneeuwde het, soms regende het en de wind was nog steeds koud.
Af en toe scheen de zon. En elke keer prikte een zonnestraal door de sneeuw en de natte grond en klopte aan bij het huisje onder de grond.
“Kom maar binnen!” zei het bloemetje dan weer. “Dat kan ik niet,” zei de zonnestraal, “ik ben niet sterk genoeg om de deur open te doen. Als het lente wordt, dan ben ik sterker.”
“Wanneer is het dan lente?” vroeg het bloemetje. Maar de zon was alweer weg.
Het bloemetje wachtte en wachtte. Toen op een dag weer een zonnestraaltje aanklopte, hield ze het niet langer vol. “Het duurt zo lang voor het lente is! Ik krijg er de kriebels van. Ik wil me uitrekken. Ik wil zelf naar buiten kijken en goedemorgen zeggen tegen de wereld!”
Het bloemetje rekte zich uit. Ze rekte en strekte en duwde tegen de wanden van haar huisje, die helemaal zacht waren geworden door de regen en waar de zon al in geprikt had. Ze strekte zich uit door de aarde en de laatste restjes sneeuw: een dunne groene stengel met een wit-groen knopje en smalle groene blaadjes.
Het was koud. “Je bent te vroeg,” suisde de wind. Maar de zon was er ook en verwarmde de bloem met haar stralen. “Welkom, welkom,” zongen alle zonnestralen en zorgden dat het bloemetje helemaal openging. Daar stond ze, met haar witte jurkje met dunne groene streepjes.
Het was koud, maar het bloemetje was sterk en bleef staan. En toen de kinderen naar buiten kwamen, riepen ze enthousiast: “Kijk, een sneeuwklokje! Dat is de eerste! Nu wordt het bijna lente!”
©Babboes 2016