De zon scheen. Vrolijk strekte ze haar stralen uit naar de wereld onder haar. Ze verwarmde de grond, de planten, de mensen en dieren. Iedereen werd blij van haar. Dat wist ze zeker.
Maar wat gebeurde daar? Een donkere schaduw viel op de bossen en velden. Een grote grijze wolk schoof tussen de zon en de wereld.
Boos prikte de zon met haar stralen in de wolk: "Ga weg jij! Je houdt mijn licht tegen. De mensen willen zon!" Maar de wolk bleef rustig hangen en strekte zich nog wat verder uit. Als een deken lag hij over het land en er kwam geen straaltje zon meer door.
De zon probeerde over de rand van de wolk heen te kijken. "Schuif nou toch op," riep ze, "ik wil zien wat de mensen daar beneden doen." De wolk zuchtte treurig: "De mensen... die kunnen lopen en bewegen. Ze kunnen samen spelen en ze kunnen mooie dingen maken. Maar wat kunnen wij? Wij staan hier alleen maar aan de hemel. Wij kunnen helemaal niets!" Hij zuchtte nog een keer en een dikke druppel viel naar beneden. En toen nog een en nog een: de wolk huilde. In de wereld onder de wolk gingen de mensen en dieren naar binnen omdat het regende.
"Zo is het nu eenmaal," antwoordde de zon. "Van dat gezeur van jou wordt niemand blij. Laat mij er maar bij, dan kan ik de mensen weer opvrolijken." Ze probeerde door de wolk te schijnen, maar die maakte zich nog groter en begon nog harder te huilen. Nijdig prikte de zon hem met haar stralen. "Laat me erdoor, laat me erdoor!" De wolk werd paars van woede. Hij bolde zijn rug en donderde: "Laat me met rust!"
Vanuit de verte kwam de wind eraan gesuisd: "Sssst, wat een kabaal! Hebben jullie nu alweer ruzie?" "Het komt door die chagrijnige wolk," riep de zon, "hij houdt al mijn licht tegen. De mensen willen zon." "Niet waar," rommelde de wolk, "ze willen regen voor de planten en bescherming tegen de hitte. Daarom hebben ze mij nodig." "Pfff," zuchtte de wind, "elke keer hetzelfde liedje. Kunnen jullie niet een keer samenwerken?" De zon keek hem woedend aan. Samenwerken met de wolk, die altijd liep te mopperen en te zeuren? Geen sprake van! Ook de wolk had er geen zin in en om dat duidelijk te maken liet hij zijn regen extra hard op de aarde kletteren.
Maar de wind gaf niet op. Hij bleef praten met de zon en de wolk. Soms fluisterde hij, soms schreeuwde hij. Hij duwde en hij trok. Net zo lang totdat er een gaatje in de wolk kwam. De zon gluurde onmiddelijk door het gat. Haar stralen vielen op de miljoenen regendruppels van de wolk. De druppels braken de witte zonnestralen in stukken en strooiden de resten in het rond: rood licht en oranje licht, geel en groen licht, blauw en paars. Op aarde keken de mensen verwonderd uit hun raam: "Kijk, een regenboog!"
De zon en de wolk keken naar beneden: hadden zij dit samen gemaakt? Wie had dat ooit gedacht? Ze waren zelf zo verbaasd dat ze hun ruzie vergaten. En de wind? Die was tevreden en sloop zachtjes weg, zonder dat iemand het merkte.
©Babboes 2019 (tekst)
NB: Dit verhaal is gebaseerd op een verhaal dat ontstond tijdens de jaarlijkse conferentie van de Federation for European Storytelling (FEST) in 2019, in de workshop van Giovanna Conforto over 'Science and Storytelling'. Het doel was om een fabel te maken die een natuurwetenschappelijk fenomeen kan verklaren.
This story is an adaption of the story that was created on the 2019 FEST conference, in Giovanna Conforto's workshop on 'Science and Storytelling'. You can download the English translation here.
[Bron afbeelding: PublicDomainPictures op Pixabay]